In tegenstelling tot de corneale lenzen rusten de scleralenzen op het oogwit (de sclera) en niet op het hoornvlies (cornea).
Scleralenzen dienen ervoor om het hoornvlies en/of het omliggende weefsel te beschermen en corrigeren. Ze worden vaak toegepast bij onregelmatige hoornvliezen, oogziektes, te weinig ofwel geen traanvocht en na een hoornvliestransplantatie of oogtrauma.
Naast een normale scleralens (welke een doorsnede heeft tussen de 15 en 20 mm.) is er ook een kleinere variant te verkrijgen, deze werken hetzelfde enkel de doorsnede is kleiner waardoor het inzetten en uithalen van de lenzen gemakkelijker gaat.
De scleralenzen maken alleen contact met het oogwit, het minder gevoelige deel van het oog, hierdoor worden de lenzen als comfortabel ervaren. Een ander voordeel is dat deze lenzen ook geschikt zijn om mee te sporten en dat er ook minder snel vuiltjes onder de lens komen.